Technologie

Kabels

Infieldkabels

Er ligt een 33 kV-kabelnetwerk - met een totale lengte van 57 km - tussen de windturbines, waarbij max. 6 turbines verbonden zijn door een kabelstring. Dit netwerk verzamelt de energie die opgewekt wordt door de windturbines en transporteert deze naar het offshore transformatorstation (OTS). Alle turbines kunnen individueel aan- of afgeschakeld worden van dit netwerk. De infieldkabels liggen op min. 1 meter diepte ingegraven in het zeebed.

Exportkabels

De twee onderzeese kabels (150 kV), tussen het offshore transformatorstation (OTS) en het onshore 150 kV-hoogspanningsnet, transporteren de stroom die opgewekt wordt door het windpark naar de consumenten op het vasteland.  


In het onderzeese gedeelte van de route (ca. 35 km) liggen de kabels op min. 1 meter diepte ingegraven in het zeebed.  Alle onderzeese kabels hebben een glasvezelkabel waardoor datacommunicatie mogelijk is met de turbines en het offshore transformatorstation (OTS).


Een exportkabel weegt 85 kg per meter. Dit betekent dat er in totaal 6000 ton aan exportkabels gebruikt wordt in het windpark van C-Power.

Van offshore naar onshore

Wanneer de onderzeese exportkabels (hoogspanning) aan land komen ter hoogte van het strand in Bredene, lopen ze onder de duinen op 30 m onder het oppervlak. Aan de landzijde van deze doorsteek in Bredene, zijn de 2 exportkabels verbonden met 2 landkabels (150 kV) die op hun beurt aangesloten zijn op het hoogspanningsnet in het “Sas Slijkens”-substation van Elia.

De landkabels (150 kV) worden ondergronds ingegraven en lopen over een afstand van 3,3 km naar het hoogspanningsstation 'Slijkens' in Bredene, waar ze worden aangesloten op het hoogspanningsnet.